Tips voor het fietsen over het strand
Strandracen, ook wel beachracen, is een sport die al een tijdje bestaat maar deze sport neemt de laatste tijd een enorme vlucht qua populariteit.
De meeste wedstrijden worden tussen oktober en februari georganiseerd. Ideaal winteralternatief om in conditie te blijven.
Bekende strandracen zijn Hoek van Holland – Den Helder, met zijn 135 kilometer de langste van heel de wereld en Egmond - Pier- Egmond.
Het leuke van het strandracen is dat je het met ieder niveau kan beoefenen en dat je allemaal tegelijk in dezelfde wedstrijd start.
Onderschat het strandracen niet. Het is een zware discipline waar ook geregeld veel techniek bij komt kijken. Deze uitdaging maakt het juist zo mooi. Het is een gevecht tegen de elementen. Om dit gevecht iets makkelijker te maken heb ik hieronder 4 Tips!
afb 1. Het rijden op het strand wordt steeds populairder
Strandfiets
Op het strand wordt er gereden met mountainbikes. Wel zal je een paar aanpassingen moeten doen aan je mountainbike om er echt een strandfiets van te maken.
Zo heeft een verende vork totaal geen nut op het strand en is dus overbodig. Vervang deze door een vaste voorvork en je zult al sneller gaan.
Qua versnellingen heb je ook een upgrade nodig. Op het strand kunnen verschrikkelijk hoge snelheden gehaald worden. Zorg dat je daarom voldoende bereik hebt met jouw versnellingen. Monteer een groter voorblad, denk hieraan 42T tot 48T. Deze ga je echt nodig hebben als het hard waait.
Ook worden er door verschillende strandrijders een ander stuur op hun mountainbike gezet. Het rechte stuur wordt vervangen door een zogenaamd ‘strandstuur’.
Vanaf het seizoen 2019-2020 mag je zelfs in KNWU strandwedstrijden rijden met een normaal wegstuur op je fiets gemonteerd. Het monteren van deze sturen heeft een aerodynamisch voordeel maar zijn technisch iets moeilijker om door het losse zand te rijden.
afb 2. Banden en badendruk zijn heel belangrijk op het strand.
Strandbanden, strandwielen en bandendruk voor op het strand
Banden zijn zeer belangrijk tijdens het strandracen. Een band met veel profiel zorgt in het zand voor te veel weerstand. Je rijdt op het strand met zogenoemde ‘slicks’. Dat zijn banden met geen of nauwelijks profiel.
Twee goede banden om op het strand mee te rijden zijn: Schwalbe G-one speed evolution en de Vittoria Tatoo light. Deze banden zijn allebei tubeless te monteren. Dit wel zeggen dat de band zonder binnenband gemonteerd wordt op een velg waarbij latex vloeistof gebruikt wordt als sealant om alles luchtdicht te maken.
Tubeless is eigenlijk de standaard op het strand. Door latex worden alle kleine gaatjes gedicht die veroorzaakt worden door de kleine steentjes en schelpen. Waar je bij het rijden met een gewone binnenband dan lek gereden zou hebben wordt het gat met tubeless gedicht door de latex en merk je er waarschijnlijk helemaal niks van.
Wel moeten jouw velgen tubeless ready zijn om de tubeless banden te monteren. Een ander voordeel van het tubeless rijden is dat je met minder druk in de banden rond kan rijden.
Een manier om met nog minder bandendruk rond te rijden is door de brede banden te monteren op brede velgen. De interne breedte van een normale velg is ongeveer 24mm maar op het strand wordt gereden met velgen die een interne breedte hebben van 30mm-35mm.
Minder druk betekend meer draagvlak en een gunstigere rolweerstand waardoor je als het ware bovenop het zand rijdt en harder door het losse zand kunt.
Tegenwoordig bestaan er digitale bandenspanningsmeters. De bandendruk is afhankelijk van de omstandigheden en lichaamsgewicht maar zal bij het rijden met brede velgen en tubelessbanden tussen de 0.6 en 1.0 bar zijn.
Rijd jij nu met een binnenband dan moet er iets meer lucht in. Een goede richtlijn is dan 0.9 - 1.4 bar. Experimenteer hier vooral mee om te kijken wat voor jou het beste is.
afb 3. In het mulle zand komt ook veel techniek bij kijken
Training voor strandrace
Zoals al eerder vermeld is strandracen een zware sport. Wil je meedoen om de prijzen moet je goed in orde zijn.
Bij een beachrace ligt de gemiddelde intensiteit hoog. Het is niet verwonderlijk als jij met een gemiddelde hartslag uit de wedstrijd komt die in de buurt van jouw omslagpunt ligt. Het is dus zeer lang intensief rijden. Pas hier je training ook op aan.
Waar het in de wedstrijden meestal wordt beslist zijn de strand op- en afgangen. Hier moet je door het mulle zand rijden wat veel kracht kost en veel techniek vergt. Beide aspecten zijn te trainen.
Tijdens zo’n technische passage moet je in een korte tijd veel vermogen leveren om snelheid te houden. Deze inspanningen duren van 30 seconden tot ongeveer 3 minuten. Door deze doordeweeks te verwerken in één van jouw trainingen ga je hier beter in worden en dat gaat jou veel plaatsen in de uitslag schelen.
Voor de techniek kan je naar het strand gaan maar ook een recreatie strandje bij jou in de buurt is voldoende. Zet hier een klein maar technisch parcours uit en probeer deze zo goed mogelijk te rijden. Het is vooral belangrijk om het goede gevoel met het zand te krijgen.
Samenvattend zouden je trainingen dus moeten bestaan uit lange blokken op of net onder jouw omslagpunt, één keer per week korte intensiteit om de technische passages te simuleren en een keer een training op techniek.
De Wedstrijddag
De meeste strandraces zijn al vroeg in de ochtend. De voorbereiding begint dus meestal al de dag van te voren.
Je checkt alle onderdelen van je fiets en zorgt dat alles in orde en ingepakt is. Je zou je fiets nog kunnen inspuiten met een siliconen of vaseline spray om je frame te beschermen tegen het zand en zoute water.
Let wel op dat het niet op je (schijf)remmen komt, want het is niet bevorderlijk voor de remprestatie.
Zorg dat je op tijd aanwezig bent bij de wedstrijd. Haal je startnummer op bij de permanence en kleed je op.
Het is handig om dan een kijkje te gaan nemen op het parcours. Verken de start en de technische zandpassages als daar de gelegenheid voor is.
Het opstellen bij de start wordt vaak gedaan door middel van startvakken. Meestal staan in het eerste startvak de renners die hoog staan in het klassement. Deze worden op naam opgeroepen. Hierna is het meestal vrije opstelling in de startvakken.
De start is een zeer belangrijk onderdeel bij een beachrace. Zorg dat je daarom op tijd bij jouw startvak staat zodat je vooraan kan opstellen. Na de start ligt het meestal gelijk uit elkaar in groepen.
Het is belangrijk dat je gelijk een mooi groepje zoekt om mee samen te werken. Zeker op het strand kom je er niet in je eentje en moet je samenwerken. Doordat het vaak waait aan de kust zal je vaak in waaiers rijden. Probeer altijd vooraan in de waaier te rijden. Je komt dan misschien wel iets vaker op kop maar dit kost minder kracht dan achteraan hangen. De waaiers zijn meestal groot op het strand waardoor de achterste renners niet meer op het ideale stuk strand kunnen rijden en hiermee dus veel krachten verspelen of zelfs moeten lossen.
De meeste wedstrijden duren 1.15u tot 2u. Het kan dus verstandig zijn om wat eten mee te nemen op de fiets. Dit kan in de vorm van een gelletje. Stop na het gebruik je papiertje wel weer terug in je zakje want we rijden graag op een schoon strand.
Vind je een gelletje nou niets, dan kan je er ook voor kiezen om voeding in je bidon te doen. Tegenwoordig heb je producten, zoals SIS Beta Fuel of Maurten, waarbij er in een bidon van 500ml maar liefst 80g koolhydraten zitten. Je hebt in een beachrace dan al genoeg aan één bidon en hoeft geen eten meer te consumeren.
afb 4. Het is handig om voor de start een kijkje te gaan nemen bij de start/ finish en de technisch passages te gaan verkennen
Een mooie serie wedstrijden om op een laagdrempelige manier kennis te maken met het strandracen zijn de regiobeachraces. Mooie rondjes, gezellige sfeer, en zeer lage inschrijfgelden.
Ik hoop dat je wat hebt aan deze tips en dat je nu nog harder over het strand kan rijden maar vergeet vooral niet te genieten van deze prachtige discipline.
Auteur: Daan van Sintmaartensdijk